6 mei – rit 1: Fossacesia Marina – Ortona (individuele tijdrit van 18,4 km)

7 mei – rit 2: Teramo – San Salvo (204 km)

8 mei – rit 3: Vasto – Melfi (210 km)

9 mei – rit 4: Venosa – Lago Laceno (184 km)

10 mei – rit 5: Atripalda – Salerno (172 km)

11 mei – rit 6: Napels – Napels (156 km)

12 mei - rit 7: Capua – Campo Imperatore/Gran Sasso d’Italia (218 km)

13 mei - rit 8: Terni – Fossombrone (207 km)

14 mei - rit 9: Savignano sul Rubicone – Cesena (individuele tijdrit van 33,6 km)

15 mei: rustdag

16 mei - rit 10: Scandiano – Viareggio (190 km)

17 mei - rit 11: Camaiore – Tortona (218 km)

18 mei - rit 12: Bra – Rivoli (179 km)

19 mei - rit 13: Borgofranco d’Ivrea – Crans-Montana (208 km)

20 mei - rit 14: Sierre – Cassano Magnago (194 km)

21 mei - rit 15: Seregno – Bergamo (191 km)

22 mei: rustdag

23 mei - rit 16: Sabbio Chiese – Monte Bondone (198 km)

24 mei - rit 17: Pergine Valsugana – Caorle (192 km)

25 mei - rit 18: Oderzo – Zoldo Alto (160 km)

26 mei - rit 19: Longarone – Tre Cime di Lavaredo (182 km)

27 mei - rit 20: Tarvisio – Monte Lussari (individuele tijdrit van 18,6 km)

28 mei - rit 21: Rome – Rome (115 km)

Op de voorlaatste dag vindt de derde en laatste tijdrit plaats. Tussen Tarvisio en Monte Lussari moet 18,6 kilometer afgewerkt worden, een gelijkaardige afstand als de openingsdag. Dat betekent dat er in totaal 70,6 kilometer tegen de klok moet gereden worden - bijzonder veel naar hedendaagse normen.

Voor het eerst sinds 2013 trekt de Giro nog eens naar het mythische Tre Cime di Lavaredo, waar Vincenzo Nibali in de sneeuw naar de ritoverwinning reed en zijn eerste eindzege helemaal veiligstelde.

Geen buitenlandse 'Gran Partenza' dit jaar, maar de Giro maakt wel degelijk een uitstapje over de landsgrenzen heen. Rit dertien is er eentje met aankomst bergop in het Zwitserse Crans Montana.

Ook aan het begin van de tweede week worden de tijdritfietsen van stal gehaald. De negende etappe is een individuele race tegen de klok van 33,6 kilometer.